Texty piesní Boudewijn de Groot

Boudewijn de Groot

De Vondeling Van Ameland

Op het strand van Ameland

Was hij als zuigling aangespoeld

Overboord gegooid

Op een reddingsboei gebonden

Hij had zich op de golven

Als in de baarmoeder gevoeld

En schreeuwde tot hij

Door een jutter werd gevonden

Ameland sprak schande van de jutter

Een zonderling die leefde van de wind

Die al de raarste dingen had gevonden

Hoe kwam die jutter nu weer aan dat kind

Als hij er daags op uitging om te jutten

Moest de vondeling altijd met hem mee

En toen die na een jaar begon te praten

Was zijn eerste woordje: zee

Op het strand van Ameland

Speelde de kleuter jarenlang

De jutter was zijn meester

Die hem wijze lessen leerde

Hij stond wijdbeens in het zand

Was voor de woeste zee niet bang

En schreeuwde net zo lang

Tot de vloed zich keerde

Ameland sprak schande van de kleuter

De vondeling die schreeuwde als de wind

Hoe was het in vredesnaam toch mogelijk

Dat de zee zich terugtrok voor een kind

Wat hij riep zou niemand kunnen zeggen

Dat was uit de verte moeilijk te verstaan

En toen ze het de jutter vroegen zei die

Volgens mij roept hij: ik kom eraan.

Ik kom eraan ik kom eraan

Zee wind zon oceaan

Ik kom eraan

Op het strand van Ameland

Stond hij als knaap in de avondzon

Hij zei geen woord

Begon zich langzaam uit te kleden

De vloed kwam hem tegemoet

Hij zag alleen de horizon

Nog eenmaal draaide hij zich om

Liep toen de zee in

Ameland sprak schande van de jongen

Die naakte zonderlinge vondeling

Men had zich boven op het duin verzameld

Omdat men voelde dat er iets gebeuren ging

En toen begon hij plotseling te schreeuwen

Zo hard dat het tot aan de duinen klonk

Nog even zagen ze hem op het water lopen

Voor hij in de diepte zakte en verdronk

Ik kom eraan ik kom eraan

Zee wind zon oceaan

Ik kom eraan

Ik kom eraan